Mesttypes

Mesttypes

Mest kan in verschillende vormen en soorten voorkomen. Vloeibaar, vast, afkomstig van mestverwerking, biogasinstallaties,...

In de onderstaande tabel* wordt een overzicht gegeven van de eigenschappen van verschillende soorten mest: 

*Van: H. Vanrespaille, S. Smets, M. Verbeke, A. Gorissen, L. Hex, A. Elsen, J. Bries (2018). Organische bemesting: Wat en hoe? Gepubliceerd door de Bodemkundige Dienst van België vzw, Heverlee

Digestaat

Bij anaerobe vergisting breken micro-organismen biomassa (mest of organisch afval) grotendeels af, in afwezigheid van zuurstof. Tijdens het proces produceren ze biogas, dat bestaat uit methaan (CH4) en CO2. Dit levert groene energie op. De half vloeibare stroom die overblijft na vergisting wordt digestaat genoemd.

Door de verschillen in inputmaterialen is er een grote variatie in samenstelling. Het meeste organische materiaal wordt tijdens de vergisting verteerd. Digestaat zal daarom nutriënten bevatten die gemakkelijk vrijkomen omdat ze niet gebonden zijn. Digestaat is over het algemeen rijk aan stikstof. Digestaat wordt het best vlak voor het groeiseizoen geïnjecteerd.  Dan worden de voedingsstoffen maximaal benut en is er minder kans op uitspoeling.

Deze informatie en meer is te vinden in de praktische gids voor organische meststoffen (Vanrespaille, S. Smets, M. Verbeke, A. Gorissen, L. Hex, A. Elsen, J. Bries (2018). Organische bemesting: Wat en hoe? Gepubliceerd door de Bodemkundige Dienst van België vzw, Heverlee) (Nederlands).

Effluent

Effluent ontstaat wanneer de stikstof uit de (dunne fractie van) drijfmest of digestaat wordt omgezet in nitraat (nitrificatie) en vervolgens in stikstofgas (denitrificatie) door respectievelijk aerobe en anaerobe bacteriën. Na de behandeling wordt het actief slib gescheiden van de vloeibare fractie. Deze vloeibare fractie wordt het effluent genoemd.

Het effluent bestaat voornamelijk uit K, Mg, Na en Cl. Het bevat minder stikstof dan drijfmest of digestaat. Bij frequent gebruik bestaat het risico op verzilting.

Deze informatie en meer is te vinden in de praktische gids voor organische meststoffen (Vanrespaille, S. Smets, M. Verbeke, A. Gorissen, L. Hex, A. Elsen, J. Bries (2018). Organische bemesting: Wat en hoe? Gepubliceerd door de Bodemkundige Dienst van België vzw, Heverlee) (Nederlands).

Spuiwater

Chemische luchtwassers worden meestal gebruikt in varkensstallen, mestverwerkings- en composteerinstallaties. Zij fungeren als luchtbehandelingstechniek om de ammoniakemissies naar het buitenmilieu te verminderen. Het resulterende waswater, spuiwater genoemd, kan worden gebruikt als stikstof- en zwavelmeststof. Het is een relatief goedkope, circulaire en lokale meststof.

In chemische luchtwassers wordt de te zuiveren stallucht aangezogen. Deze lucht gaat door een filter dat continu wordt bevochtigd met een met zwavelzuur aangezuurde wasvloeistof. De ammoniak van de lucht reageert met het zwavelzuur tot ammoniumsulfaat. In een goed ingestelde luchtwasser reageert al het in de nevel aanwezige zwavelzuur met het ammonium uit de lucht, en krijg je een waterige oplossing met een (licht) zure pH (ammoniumsulfaat), het spuitwater. Voor elke kg ammoniak die u uit de stallucht wilt verwijderen, hebt u ongeveer 1,5 liter zwavelzuur nodig.

Meer informatie over spuiwater is terug te vinden in deze infofiche en deze synthesetekst (Nederlands).

Via deze link vind je ook een rekenkundig voorbeeld terug over het gebruik van spuiwater als (kunst)meststof.

Spuiwater van chemische luchtwassers kan op grasland worden toegepast via een spaakwielbemester (zie foto, spaakwielbemester in België). Meer informatiie over het toepassen van spuiwater op grasland via een spaakwielbemester is terug te vinden in deze infofiche (Nederlands).